Sneller of strenger; het toegangscontrole-dilemma
Wanneer een evenement beveiligd wordt, is er vaak sprake van een toegangscontrole. Soms bestaat dit uit een louter visuele controle en soms wordt alleen de meegevoerde bagage gecontroleerd. Maar in de meeste gevallen is er sprake van een zogenaamde privaatrechtelijke oppervlakkige veiligheidsfouillering (POV). De bezoeker wordt dan bij de entree verzocht om zijn zakken te legen en vervolgens wordt de kleding onderzocht. Dat laatste mag overigens alleen wanneer de bezoeker instemt en deze instemming mag niet afgedwongen worden.
Hoeveel tijd de POV in beslag neemt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van hoe strikt deze wordt toegepast. Veel tijd heeft een negatieve invloed op de instroomcapaciteit. Ook bepaalt de striktheid hoeveel inbreuk er wordt gemaakt op de privacy van de bezoeker. Veel inbreuk rijmt niet met de gewenste gastvrijheid. Instroomcapaciteit en gastvrijheid zullen (terecht) veel waarde worden toegekend door een organisator.
Dat zal ook het geval zijn met veiligheid. Daarom is er een toegangscontrole. Een maatregelen die door veel organisatoren zelf wordt geïnitieerd. Het doel van de toegangscontrole is immers om mogelijke bedreigingen van de veiligheid weg te nemen. Personen en voorwerpen (zoals wapens) die de veiligheid kunnen bedreigen kunnen dan geweigerd worden.
De politie brengt vaak nog een doel van de toegangscontrole ter tafel: het weren van drugs. Het is algemeen bekend dat drugsgebruik op evenementen niet is toegestaan, maar dat sommige bezoekers wel drugs meenemen. Het gevolg van een toegangscontrole is vaak dat bezoekers die drugs naar binnen willen brengen deze zullen verbergen. Drugs moeten zogezegd naar binnen worden gesmokkeld. Het effectief tegengaan van deze smokkel vraagt om een uiterst strikte toegangscontrole. De drugs zijn veelal klein en creativiteit is de smokkelaar niet vreemd.
Een wens van de politie om de toegangscontrole ook in te zetten tegen het meevoeren van drugs, staat al snel op gespannen voet met de hierboven genoemde instroomcapaciteit en gastvrijheid. Het is dan ook regelmatig onderwerp van discussie. Moet de organisator zijn waarden loslaten of gewoonweg zijn entree aanpassen en meer medewerkers inzetten? Of verwacht de politie in zo’n geval misschien te veel van de organisator?
Het laatste zou wel eens het geval kunnen zijn. De beveiliger heeft geen wettelijke bevoegdheden tot het fouilleren van bezoekers. De POV is een alternatief op basis van instemming en zou moeten bestaan uit (niet meer dan) het oppervlakkig aftasten van de kleding. Het is een veiligheidsfouillering en geen opsporingsfouillering. De POV kan wel strafbare feiten (waaronder drugsbezit) aan het licht brengen, maar is daar niet op gericht of voor bedoelt. Drugssmokkel tegengaan vraagt al snel om een meer dan een oppervlakkige fouillering.
Gelet op het bovenstaande kan gesteld worden dat de politie niet meer van een organisator mag verwachten dan dat hij een toegangscontrole invult middels de POV. De organisator kan met deze oppervlakkige fouillering een evenwicht creëren tussen enerzijds het doel van de toegangscontrole (veiligheid) en anderzijds dat bezoekers een redelijk te achten privacy genieten (gastvrijheid). Bijkomend voordeel is dat het een positieve invloed heeft op de instroomcapaciteit. Wanneer de politie zo’n toegangscontrole niet voldoende vindt voor het tegengaan van drugssmokkel, zal zij zelf medewerkers moeten inzetten die meer bevoegdheden kennen.