Loggerweg 7 8042 PG Zwolle
+31 (0)38 42 56 746 info@kcev.nl
Working Hours Mon - Sat 0900 - 1900

Blog

Toegangscontrole; mag er gefouilleerd worden?

Bezoekers van een evenement worden bij de entree verzocht om de zakken te legen en vervolgens wordt de kleding (en meegevoerde bagage) onderzocht. Een dergelijke vorm van toegangscontrole is gebruikelijk bij hedendaagse evenementen. Zelden wordt hierbij gesproken van ‘fouilleren’, hoewel dit feitelijk wel het geval is. Fouilleren betekent dat kleding en zakken worden doorzocht. Dat is precies wat er gebeurt, maar mag dat eigenlijk wel?

In het licht van de wettelijke bevoegdheden van particuliere beveiligingsmedewerkers kan fouilleren vreemd overkomen. Wettelijk zijn er vier soorten van fouillering geregeld, maar geen daarvan strekt tot de toegangscontrole door beveiligingsmedewerkers bij evenementen. Een wettelijke bevoegdheid tot fouilleren bestaat er voor hen niet.

Het door private partijen opgeworpen alternatief is de zogenaamde privaatrechtelijke oppervlakkige veiligheidsfouillering (POV). Een fouillering op basis van instemming van de bezoeker (privaatrechtelijk) die bestaat uit het oppervlakking aftasten van de kleding (oppervlakkig) en die tot doel heeft het weren van voorwerpen die de veiligheid negatief kunnen beïnvloeden (veiligheidsfouillering). Daar komt het kort samengevat op neer, maar een aantal kanttekeningen zijn hierbij op zijn plaats: 

  1. De bezoeker moet instemmen – en er moet dus om toestemming worden gevraagd – waarbij het duidelijk moet zijn waarmee deze instemt. De instemming mag niet worden afgedwongen, maar bij weigering mag wel de toegang worden ontzegd.
  2. De controle dient zich te beperken tot de oppervlakte. Onderzoek aan het lichaam past niet binnen deze vorm van fouillering.
  3. Een veiligheidsfouillering dient om een mogelijke bedreiging van de veiligheid weg te nemen. Dit is een wezenlijk verschil ten opzichte van de opsporingsfouillering, waarbij er gezocht wordt naar strafbare feiten. Wel kan een veiligheidsfouillering een strafbaar feit aan het licht brengen.

 

Is daarmee een passend alternatief gevonden dat de praktijk dient en toch binnen de grenzen van de regelgeving past? Enkele gedachten daarover.

Uitgangspunt van de POV is dat een wettelijke bevoegdheid tot fouilleren mag ontbreken in geval van toestemming van degene die deze ondergaat. Deze toestemming moet vrijwillig zijn. De vraag is of er wel sprake is van vrijwilligheid als een bezoeker pas bij de entree van het evenement te horen krijgt dat de toegang wordt ontzegd,  tenzij hij of zij instemt met de POV. Zeker wanneer een entreebewijs is gekocht, is de betekenis van het woord ‘vrijwillig’ nogal betrekkelijk. In ieder geval lijkt het ter voorkoming van discussies raadzaam dat de bezoekersvoorwaarden tijdig (bijvoorbeeld bij aankoop van een entreebewijs) duidelijk gemaakt worden.

Met het beperken van de fouillering tot de oppervlakte wordt geprobeerd een evenwicht te creëren tussen enerzijds het doel van de toegangscontrole en anderzijds dat bezoekers een redelijk te achten privacy genieten. Verder zou deze beperking de POV moeten onderscheiden van bijvoorbeeld de opsporingsfouillering.

Gelet op voorgaande kan aangenomen worden dat een  fouillering onder de kleding  niet is toegestaan bij een POV. Verwarrend is in dit kader een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (LJN BO6674). In 2010 oordeelde het Hof over een verdachte die had ingestemd met fouillering en bij wie drugs in haar BH waren aangetroffen. De rechter was van mening dat het oplichten en aan de binnenzijde bevoelen van de BH van de verdachte door een particuliere beveiligingsmedewerker niet kan leiden tot bewijsuitsluiting van het resultaat van de fouillering. Dit zou wel het geval zijn wanneer de bezoeker van mening is dat het door een particuliere beveiligingsmedewerker verrichte onderzoek niet ook mocht inhouden het oplichten en bevoelen van een BH. Uit welke feiten en omstandigheden dit moet blijken, is niet op te maken uit deze zaak. Dat is jammer, want waar het in de praktijk vooral om gaat, is dat uit een motivering van de rechters kan worden opgemaakt of de POV rechtmatig is. De POV wordt met andere woorden niet voldoende uit de doeken gedaan. Die stand van zaken zorgt dat er moeilijk kan worden geoordeeld over de POV op basis van concrete aanknopingspunten uit de rechtspraak.

Kortom, de invulling van de toegangscontrole bij een evenement moet pragmatisch zijn, maar ook passen binnen de regelgeving. Dit is niet vanzelfsprekend, maar vraagt om aandacht. Het is aan de vergunningverlener als voornaamste toezichthouder om dit te toetsen.